03-10 | Noviteit
Trix 22396 - NS, Elektrisch treinstel "KLM" serie ICM-1 „Koploper“ (HO|AC sound)
OverzichtVoorbeeld: Driedelig elektrisch treinstel „Koploper“ als intercitytreinstel serie ICM-1 van
de Nederlandse Spoorwegen (NS). Uitvoering in KLM-vormgeving. 1 motorwagen als
eindwagen mBk 2e klasse, 1 tussenwagen AB 1e/2e klasse, 1 stuurstandrijtuig als eind-
wagen sBk 2e klasse. Bedrijfsnummer van het treinstel 4011. In gebruik rond 1986/87.
Highlights
- Standaard ingebouwde binnenverlichting.
- Met digitale decoder en uitgebreide gebruiks-en geluidsfuncties.
- Bestemmingsweergave: Amsterdam CS, Schiphol.
Model: Met digitale decoder en uitgebreide geluidsfuncties. 3-delige uitvoering.
Onderstel bij gemotoriseerde eindwagen van spuitgietmetaal. Geregelde hoogvermo-
genaandrijving met vliegwiel. 2 assen in een draaistel aangedreven. Antislipbanden.
Machinistencabines in de twee eindwagens met interieur. Met de rijrichting wisselende
stroomvoorziening via de telkens voorste motorwagen. Speciale kortkoppelingen met
schaargeleiding. Standaard ingebouwde binnenverlichting. Met de rijrichting wisselend
driepuntsfrontsein en 2 rode sluitseinen, evenals binnenverlichting in conventioneel bedrijf,
digitaal schakelbaar. Frontseinen aan eindwagenzijde 2 en 1 afzonderlijk digitaal uitscha-
kelbaar. Frontsein met voorbeeldgetrouwe lichtgele en rode ledlampjes. Binnenverlichtin-
gen met warmwitte ledlampjes. Gedetailleerde uitvoering van onderstel en opbouw. Aan
de eindwagens weergave van de „Scharfenberg-koppeling met afdekking. Voor dubbele
tractie is een extra starre koppelingsverbinding meegeleverd. In standaard uitvoering van
de eindwagen met gesloten overgangsdeuren. Weergave van een bij een eindwagen opzij
geschoven zwenkdeuren met vouwbalg is mogelijk met het bijgeleverde insteekdeel.
Totale lengte van de trein: 86,6 cm.
Grootbedrijf: In 2019 vierde de "Koninklijke Nederlandse Luchtvaartmaatschappij" haar 100ste verjaardag en is daarmee de oudste nog opererende luchtvaartmaatschappij ter wereld. Al vóór de oprichting op 7 oktober 1919 verleende koningin Wilhelmina op 12 september 1919 de nog niet officieel genoteerde luchtvaartmaatschappij het predicaat "koninklijk". Zo deed de door Albert Plesman als "Koninklijke Luchtvaart Maatschappij voor Nederland en Koloniën" (KLM) opgerichte onderneming op 7 oktober 1919 haar intrede in de luchtvaartgeschiedenis. De eerste KLM-vlucht ging op 17 mei 1920 van Londen-Croydon naar de luchthaven Amsterdam-Schiphol. Al in 1926 vloog de KLM van Amsterdam naar Bremen, Brussel, Kopenhagen, Londen, Malmö, Parijs en Rotterdam. Regelmatige intercontinentale vluchten naar Indonesië werden vanaf 1929 aangeboden en trans-Atlantische vluchten naar de Nederlands Caribisch gebied startten in 1934. Hoewel het vliegverkeer in Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog werd stilgelegd, ging het in de Nederlandse Cariben vrolijk door. Op 31 mei 1946 opende de KLM als eerste continentaal-Europese luchtvaartmaatschappij een lijn naar New York. Op 5 mei 2004 fuseerde de KLM met Air France tot de AIR FRANCE KLM-groep, met hoofdzetel in Parijs. Maar zowel de KLM als Air France behielden na deze fusie naar buiten toe hun zelfstandigheid. Weliswaar niet ter gelegenheid van de 100e verjaardag, maar ter ere van de opening van het spoortraject tussen Amsterdam Centraal en de luchthaven Schiphol in 1986 tooide de NS twee treinen uit de serie ICM-1 in de kleuren van twee Nederlandse luchtvaartmaatschappijen. Daarbij kwam het goed uit dat de ICM, met zijn verhoogde, vooraan geplaatst machinistencabine, een beetje op de Boeing 747 leek. Eenheid 4011 kreeg een blauw, wit en grijze KLM-outfit en eenheid 4012 werd gehuld in het wit met rode strepen van Martinair. De ICM is ontstaan uit de wens van de NS om voor het snelle intercityverkeer nieuwe voertuigen aan te schaffen met flexibele inzet, snellere en gemakkelijkere koppeling en ontkoppeling bij de knooppuntstations en de mogelijk voor de passagiers om tijdens het rijden van het ene rijtuig naar het andere te gaan. Vanwege deze eisen werd de machinistencabine een etage hoger geplaatst en werden de motorwagens voorzien van overgangen aan de kopzijden, waardoor deze stoere, buitengewone voertuigen al snel de bijnaam Koploper kregen. De NS kochten in 1977 van Talbot in Aken een voorserie van zeven driedelige eenheden (4001-4007) als IC3 (later ICM-0). De serieproductie als ICM-1 startte in 1983 met talrijke verbeteringen. Vanaf eenheid 4051 werd een chopper-besturing ingebouwd en wijzigde het type in ICM-2. Tussen 1990 en 1994 ontstonden 50 vierdelige eenheden als ICM-3 (4201-4230) en ICM-4 (4231-4250). In tegenstelling tot de driedelige trenstellen met slechts één aangedreven eindwagen, had bij deze treinen ook het op de eindmotorwagen volgende draaistel van de tussenwagen aangedreven wielstellen. Het mechanische deel van alle Koplopers werd gebouwd bij Talbot, terwijl CEM Oerlikon en Holec verantwoordelijk waren voor de elektrische installatie. Van 2006 tot 2011 werden de treinen uit de ICM-series 4011–4097 en 4201–4250 successievelijk tot ICMm gemoderniseerd: daarbij vervielen de karakteristieke overgangen, omdat deze weinig werden gebruikt. Het interieur werd compleet gerenoveerd, toiletten voor rolstoelgebruikers werden ingebouwd, airconditioning en displays voor reizigersinformatie werden aangebracht en het aantal zitplaatsen werd 13% verhoogd.
Specificatie | Omschrijving |
---|---|
Fabrikant | Trix |
Artikelgroep | Treinstel |
Schaal | H0 (1:87) |
Stroomsysteem | DC (=) |
Systeem | Digitaal sound |
Spoorwegmaatschappij | NS |
Tijdperk | 4 |
Lengte over buffers | 86,6 cm |
Minimale boogstraal | 360 mm |
Digitale interface | - |
Decoder | Ingebouwd, DCC/MFX met sound |
Koppeling | - |
Front/sluitverlichting | 3x wit/2x rood, digitaal schakelbaar |
LED | ja |
(Binnen)verlichting | LED, standaard af fabriek |
Leeftijd aanbeveling | vanaf 14 jaar |