Minitrix 16824 - PRESS, Diesellocomotief serie 218 (N|DCC sound)
Bijzonderheden: uitloopmodel OverzichtVoorbeeld: Multifunctionele locomotief 218 054-3 (voorheen 218 448-9) van de spoorwegbouw- en -exploitatiemaatschappij Pressnitztalbahn mbH (PRESS). Dieselhydraulische locomotief met bij motor MTU 12V 956 TB 11 passende dakuitvoering. Met parallelle gasafvoerkappen en een Behr-koelsysteem in V-vorm. Uitvoering zoals in december 2020.
Model: Ingebouwde digitale decoder en geluidsgenerator voor gebruik met mfx en DCC. Motor met vliegwiel, 4 aangedreven assen, antislipbanden. Met de rijrichting wisselende frontverlichting en sluitseinen, warmwitte ledlampjes, machinistencabineverlichting, digitaal schakelbaar. Kortkoppelingsmechaniek. Met de rijrichting wisselend frontsein, analoog in bedrijf. Gemonteerde handgrepen.
Grootbedrijf: Buiten de geëlektrificeerde hoofdsporen drukte serie 218 in de afgelopen 40 jaar als geen enkele andere dieselloc zijn stempel op het beeld van de DB. Zowel in dubbeltractie voor zware InterCity-treinen in de Allgäu en op de Marschbahn als in het regiovervoer voor trek-duwtreinen - de 218's bepaalden in hoge mate het beeld van het treinvervoer met diesellocs. De locs uit serie 218 vormden het einde van de ontwikkeling van de "V-160-familie". Hiermee kon de stoomverwarming probleemloos door een elektrische treinverwarming worden vervangen. Na de ontwikkeling van een dieselmotor met een vermogen van 2.500 pk (1.839 kW) kon daarmee naast de tractie ook de generator voor de elektrische verwarming worden gevoed, waardoor een hulpdieselmotor niet meer nodig was. In 1968/69 kocht de DB van Krupp in eerste instantie twaalf proeflocs 218 001-012 met de nieuwe motor. Na een succesvolle proefperiode volgden vanaf het voorjaar van 1971 de 398 standaard machines als 218 101-398 en 400-499. Aan de bouw hiervan werkten naast Krupp ook Krauss-Maffei en Rheinstahl-Henschel mee. De voorheen niet geleverde 218 399 was een “zij-instapper”, omdat het daarbij om de in 1975 verongelukte 215 112 gaat, die met elektrische verwarming weer werd opgebouwd en vervolgens terecht het nummer 218 399 kreeg. Natuurlijk werden tijdens de lange aanschaftijd veel kleine verbeteringen aan de serie uitgevoerd. Terwijl men aanvankelijk uitsluitend de 2.500 pk-motor inbouwde, kregen de later geleverde series en dus meer dan de helft van de machines een sterkere motor van 2.800 pk (2.059 kW). Eerst werden alleen Duitse motoren van MTU ingebouwd, later ook motoren van de Franse fabrikant SEMT Pielstick (Lizenzbau KHD). Vanaf 1981 werden extra gasafvoerkappen op het dak geplaatst, om de uitlaatgassen voorbij de bovenleiding te voeren en de reizigers zo veel mogelijk buiten de uitlaatgassen te houden. Daarbij kenmerken naast elkaar geplaatste kappen de 12-cilinder MTU-motoren (TB10/TB11), diagonaal geplaatste kappen daarentegen de 16-cilinder motoren (Pielstick, MTU 4000). Inmiddels zijn hun rijen aanzienlijk uitgedund. Met een dienstleeftijd van ten minste 40 jaar werden inmiddels veel machines uit dienst genomen, vooral uit de oudere series. Noemenswaardige toepassingen registreerden nog de depots Niebüll, Mühldorf, Kempten en Ulm. Het laatstgenoemde depot is sinds december 2008 ook de thuishaven van de 218 499, die in juni 1979 naar de DB kwam en dus de laatste door de Bundesbahn aangeschafte grote dieselloc was. Net zoals bij zijn broers uit de laatste serie (218 485-498) was ook bij hem in eerste instantie een Pielstick-dieselmotor type “16 PA4 V 200“ ingebouwd en in 1985 met diagonaal geplaatste kappen aangevuld. In het kader van een revisie in 1995 werd de Pielstick vervangen door de even krachtige MTU-Motor (12V 956 TB 11) met nu twee parallel geplaatste gasafvoerkappen. Daarbij behield hij zijn V-vormige Behr-koelsysteem, herkenbaar aan het grote tralierooster op het dak. Toppresteerders onder de machines uit Ulm en dus ook de 218 499’s vormden deels tot de dag van vandaag de Intercity-trekparen IC 2012/2013 “Allgäu“ tussen Stuttgart en Oberstdorf, IC 2084/2085 “Nebelhorn“ tussen Augsburg en Oberstdorf en af en toe IC 118/119 tussen (Stuttgart -) Ulm en Lindau.
Specificatie | Omschrijving |
---|---|
Fabrikant | Minitrix |
Artikelgroep | Locomotief |
Schaal | N (1:160) |
Stroomsysteem | DC (=) |
Systeem | Digitaal sound |
Spoorwegmaatschappij | Overig |
Tijdperk | 6 |
Lengte over buffers | 102 mm |
Minimale boogstraal | 192 mm |
Digitale interface | - |
Decoder | Ingebouwd, DCC/MFX met sound |
Koppeling | NEM 355 schacht met kk mechaniek |
Lichtwissel | LED, 3xwit/2x rood, digitaal schakelbaar |
Leeftijd aanbeveling | vanaf 14 jaar |