Märklin 39200 - DR, diesellocomotief BR 120 (HO|AC sound)
Bijzonderheden: 14/uitloopmodel OverzichtVoorbeeld: Diesellocomotief serie 120 van de Deutsche Reichsbahn (DR), ook bekend onder de bijnaam "Taigatrommel“. Zoals in gebruik vanaf 1976. Bedrijfsnummer 120 052.
Model: Met digitale decoder mfx+ en uitgebreide geluidsfuncties. Geregelde hoogvermogenaandrijving centraal ingebouwd. Telkens twee assen in elk wielstel via een cardan aangedreven. Antislipwielen. Met de rijrichting wisselend driepuntsfrontsein en 2 rode sluitseinen in conventioneel bedrijf, digitaal schakelbaar. Frontsein aan loczijde 2 en 1 elk afzonderlijk digitaal uitschakelbaar. Als het frontsein aan beide zijden van de loc is uitgeschakeld, is aan weerszijden de dubbele A-verlichting ingeschakeld. Met de rijrichting wisselende machinistencabineverlichting, digitaal schakelbaar. Machineruimteverlichting digitaal schakelbaar. Verlichting met onderhoudsvrije warmwitte en rode ledlampjes. Aan de zijkant gemonteerde metalen handgrepen. Frontschort te vervangen door gesloten frontschorten. Lengte over de buffers ca. 20,2 cm.
Een bijbehorende set goederenwagens vindt u in het Märklin H0-assortiment onder artikelnummer 46538 en in het Trix H0-assortiment onder artikelnummer 24145. Dit model is in gelijkstroomuitvoering leverbaar en heeft artikelnummer 25200 in het Trix H0-assortiment.
Het jaar is 1966. De Deutsche Reichsbahn van de DDR (DR) had sinds enkele jaren veel succes met de omschakeling naar dieselaandrijving van de locomotiefvloot met DDR-voertuigen zoals de V 100 en de V180. Kort daarvoor had grote broer Sovjetunie in de raad voor wederzijdse economische hulp echter bepaald dat grote diesellocomotieven voor de socialistische broederlanden alleen nog in de sovjet-locomotieffabriek Luhansk mochten worden gebouwd. Deze behoorde toentertijd tot de grootste locfabrieken ter wereld. De fabriek had Duitse wortels, hij werd in 1896 als Russische Maschinenbaugesellschaft door Gustav Hartmann in Luhansk opgericht. De oprichter was de zoon van Richard Hartmann, de eigenaar van de Sächsische Maschinenfabrik in Chemnitz. In 1965 bestelde de Reichsbahn uiteindelijk noodgedwongen een eerste serie van het zesassige dieselelektrische type M 62. De door de firma Kolomna gebouwde 12-cilinder dieselmotor leverde 2000 pk, waardoor de machine bij de DR de aanduiding V 200 kreeg. De eerste machines baarden in de DDR groot opzien. Echter niet op een positieve manier. Het helse kabaal van de tweetakt-dieselmotoren verstoorde 's nachts de slaap van de omwonenden en liet naar verluid de kopjes van de tafel klapperen. Al snel noemde men deze bakbeesten "Taigatrommel“, "Stalins laatste wraak“ of "Dreuners“. Aangezien de tweetaktdiesel van de V 200 een stationair toerental van 400 omw/min had, genereerde hij een geluid alsof er op een grote trommel werd geslagen. De belangrijkste reden voor de overmatige lawaaiontwikkeling van de eerste 177 exemplaren was het ontbreken van een geluiddemper. Na heel veel klachten vanuit de bevolking ontwikkelde Ausbesserungswerk Meiningen een effectieve geluiddemping, die in de eerste 108 locs werd ingebouwd. De resterende "Dreuners" werden voorzien van een in Luhansk ontwikkelde geluiddemper. Het door de V 200 gegenereerde geluid bleef echter hard. Als er een "trommel“ met een zware goederentrein naderde, hoorde je meteen welk loctype de trein trok. Voor veel spoorwegvrienden werden de "taigatrommels“ daarom tot cultus verheven. De een zijn leed, de ander zijn vreugd. Ook de spoorwegen waren grotendeels tevreden over het vermogen en de betrouwbaarheid van de V 200, die vanwege de ontbrekende treinverwarming alleen in de zomer soms voor reizigerstreinen te zien was. Zijn belangrijkste inzetgebied was het zware goederenverkeer, ook omdat zijn topsnelheid tot 100 km/h was begrensd. In 1975 leverde Luhansk de 378e en laatste "dreuner" aan de DR. De opvolgers van het inmiddels met serie 120 aangeduide loctype waren de sterkere en modernere "Ludmilla's“ uit series 130, 131, 132 en 142. Toen na de 'Wende' het goederenverkeer bij de Reichsbahn enorm terugliep, werden de "Trommels“ steeds meer op het rangeerspoor ingezet. Aan de ene kant waren de machines jarenlang zwaar belast en aan de andere kant stonden ze bekend als echte brandstofslurpers. In 1992 hernoemt de DR nog 200 "Trommels“ in serie 220, maar drie jaar later kwam er al een eind aan deze lawaaierigste diesellocomotief op Duitse rails. Veel locs werden daarna aan het buitenland en aan Duitse particuliere spoorwegen verkocht. Zo gingen er 29 "Dreuners" naar Litouwen, 33 naar Noord-Korea en 31 naar Polen. Vanaf 2011 trommelde er geen "Trommel“ uit Luhansk meer door het Duitse land, tot de Erfurter Bahnservice de in 2021 uit Polen teruggekochte 220 507 aan een keuring onderwierp. Vanaf 27 januari 2022 kan deze cultusloc in Duitsland weer in bedrijf worden gezien. Echter zonder luid getrommel, want de machine heeft nu een stillere 232-motor. Een echte "dreuner" is de loc echter nog steeds.
Specificatie | Omschrijving |
---|---|
Fabrikant | Märklin |
Artikelgroep | Locomotief |
Schaal | H0 (1:87) |
Stroomsysteem | AC (Märklin-systeem ~) |
Systeem | Digitaal sound |
Spoorwegmaatschappij | DR/DDR |
Tijdperk | 4 |
Lengte over buffers | 20.2 cm |
Minimale boogstraal | 360 mm |
Digitale interface | MTC/21MTC (NEM660) |
Decoder | Ingebouwd, MFX+/DCC met sound |
Koppeling | NEM 362 schacht + kortkoppel mechaniek |
Lichtwissel | LED, 3 punts wit, 2 punts rood, digitaal schakelbaar |
(Binnen)verlichting | |
Leeftijd aanbeveling | vanaf 14 jaar |